Vanuit de International Bone Metastases Exercise Working Group worden er vijf aanbevelingen gedaan om mensen met botuitzaaiingen veilig te kunnen begeleiden bij het sporten:
1. Beoordeel het risico op een complicatie voorafgaand aan de training.
Een training moet worden aangepast aan de locatie en aard van de botuitzaaiingen, zodat er veilig gesport kan worden. Het is daarom belangrijk dat deze informatie bekend is bij de beweegprofessional.
Daarnaast spelen er uiteraard andere factoren een rol die het risico op een complicatie kunnen verhogen, zoals:
- het type kanker en de behandeling daarvan
- persoonlijke factoren (bijv. comorbiditeiten).
Om het risico goed te kunnen beoordelen is het daarom belangrijk om de benodigde informatie te verzamelen. Hier download je een formulier dat je kan meegeven aan de patiënt, zodat hij/zij het formulier kan invullen samen met de behandelend arts en de benodigde informatie kan aanleveren.
Let op!
Bij patiënten met instabiele botuitzaaiingen is sporten in veel gevallen niet meer veilig. Patiënten kunnen mogelijk wel baat hebben bij begeleiding in het dagelijks functioneren. Het is in dit geval heel belangrijk dat je alle informatie hebt voor een goede risicobeoordeling. Download hier een formulier dat daarvoor gebruikt kan worden. Met name de vragen over de botuitzaaiingen zelf (zoals type laesie, aantal laesies, grootte en stabiliteit van laesies) zijn erg belangrijk.
2. Neem contact op met de behandelend arts van de patiënt voorafgaand aan de training en onderhoud dit contact gedurende het trainingsprogramma.
Neem voor de start van het trainingsprogramma contact op met de verwijzer en/of behandelend arts en ga na of er sprake is van stabiele botmetastasen.
Als het hierboven genoemde formulier niet aanwezig is, verzamel dan zoveel mogelijk informatie die belangrijk is voor het uitvoeren van het trainingsprogramma. Dit in verband met het risico op fractuur of compressie van het ruggenmerg. Het formulier kan als leidraad worden gebruikt voor het verzamelen van deze informatie.
Daarnaast wordt het aangeraden om contact te blijven houden met het behandelteam gedurende het trainingsprogramma, zodat er snel geschakeld kan worden als er veranderingen zijn in de behandeling en/of ziekte.
3. De begeleiding bij het sporten van mensen met botuitzaaiingen moet gedaan worden door gekwalificeerde beweegprofessionals.
Onder gekwalificeerde beweegprofessionals wordt het volgende verstaan: beweegprofessionals die geschoold zijn op het gebied van bewegen na de diagnose kanker en ervaring hebben met het begeleiden van mensen met de diagnose kanker.
4. Gebruik je eigen professionele beoordelingsvermogen om te beslissen of het veilig is om inspanningstesten af te nemen aan de start van de training en in de follow-up. Maak deze beslissing door de risico’s en voordelen van de test af te wegen.
Over het algemeen wordt het aangeraden om een inspanningstest te doen voorafgaand aan de training en in de follow-up om de voortgang te evalueren. Voor krachttesten geldt dat het beter is om dwarse krachten en/of compressiekrachten op een locatie met aangetoonde metastasen te vermijden om het risico op een fractuur te verminderen. Het afnemen van een indirecte 1RM test is over het algemeen wel mogelijk.
5. Het beweegprogramma moet de algemene beweegrichtlijnen voor patiënten met kanker volgen met een grotere nadruk op de juiste houding bij een oefening, de juiste techniek, en aandacht voor de locatie van de botmetastasen. De respons op de oefeningen moet voortdurend gemonitord worden.
Download de KNGF-richtlijn Oncologie voor aanbevelingen voor de beweegprofessional over het begeleiden van patiënten met botuitzaaiingen.
Op basis van de locatie van de botmetastasen kunnen er aanpassingen gedaan worden in de training. Een leidraad voor deze aanpassingen is te vinden in deze tabel. Over het algemeen wordt het volgende aangeraden: ‘start laag, bouw langzaam op’. Dus begin de krachttraining bijvoorbeeld met een laag gewicht en bouw dit langzaam op, op geleide van vaardigheid en klachten.