Dr. ir. Irene IJpma - Wereld Kanker Onderzoek Fonds

Dr. ir. Irene IJpma

Drs. Ir. Irene IJpma

Dr. Irene IJpma is onderzoeker op gebied van voeding, beweging en lichaamssamenstelling bij kinderen met kanker in het Prinses Máxima Centrum. Eerder is ze gepromoveerd op onderzoek naar smaak- en reukveranderingen bij volwassenen met kanker in het UMCG.


Veel mensen met kanker krijgen te maken met smaak- en reukveranderingen. Dit heeft grote impact op hun kwaliteit van leven. Reden om in gesprek te gaan met een expert op dit gebied: dr. Irene IJpma. Zij vertelt wat op dit moment bekend is.

Irene vertelt: “Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat van de patiënten met kanker die daarvoor behandeld worden met chemotherapie zo’n 45% tot 84% te maken krijgt met smaakveranderingen. Bij 5% tot 60% komen reukveranderingen voor. Smaak- en reukveranderingen zijn dus een belangrijk probleem waar mensen veel last van kunnen hebben.”

Verschillende soorten smaak- en reukveranderingen

“Mensen met kanker kunnen veranderingen ervaren in de smaken zoet, zuur, zout, umami of bitter. Ook hebben mensen tijdens de behandeling van kanker vaak last van een metaalsmaak. Er kan sprake zijn van een verandering in de gevoeligheid voor smaak en/of reuk (sensitiviteit). Hierbij kunnen mensen minder gevoelig zijn voor smaak en/of reuk. Het eten en drinken smaakt dan flauw of kan zelfs helemaal smaakloos zijn. Het kan ook zijn dat bepaalde smaken juist veel intenser zijn dan voorheen.

Daarnaast kunnen mensen bij kanker last hebben van een vervormde smaak- en/of reukperceptie. Dit betekent dat producten opeens een andere smaak hebben. Een product wat normaal zoet is, smaakt nu bijvoorbeeld bitter. Verder kan er sprake zijn van hallucinatie, waarbij er smaken of geuren worden waargenomen die er in werkelijkheid niet zijn.”

Onderzoek naar patronen in smaak- en reukveranderingen

Irene vertelt: “De onderzoeken naar smaak- en reukveranderingen die gedaan waren voordat ik mijn promotieonderzoek begon, gaven vaak tegenstrijdige resultaten. Uit het ene onderzoek bleek bijvoorbeeld vooral de waarneming van de smaak zoet te veranderen, terwijl een ander onderzoek dit vooral zag bij zout. Hierbij waren onderzoeken gericht op heterogene groepen, dus patiënten met verschillende soorten kanker en verschillende soorten en fases van de behandeling.

In ons onderzoek hebben we ons alleen gericht op mensen met zaadbalkanker die behandeld worden met één specifieke soort chemotherapie, namelijk cisplatin-bevattende chemotherapie. Bij deze groep hebben we onderzocht of we een patroon konden vinden in hoe de smaak en reuk verandert tijdens de chemotherapie. Dit hebben we gedaan door bij de diagnose en op verschillende momenten tijdens en na de chemotherapie smaak- en reuktesten en vragenlijsten af te nemen.

Een opvallend resultaat van dit onderzoek is dat de smaak- en reukveranderingen bij deze specifieke groep van patiënten met zaadbalkanker ook heel verschillend waren per persoon. Smaak- en reukveranderingen lijken dus erg individueel bepaald te zijn.” [zie bronvermeldingen 1, 2, 3 en 4]

Een metaalsmaak bij kanker

Irene: “Metaalsmaak komt veel voor bij de behandeling van kanker. Ik heb onderzocht wat er in de literatuur allemaal bekend is over metaalsmaak en heb hierover een artikel gepubliceerd. [zie bronvermelding 5]

Ook heb ik verschillende fora bezocht om te kijken wat patiënten elkaar adviseren bij metaalsmaak. Er zijn veel adviezen om metaalsmaak tegen te gaan of te verminderen zoals het gebruik van plastic bestek en het eten van koud of bevroren voedsel. Ook kan het helpen om scherpe kruiden en specerijen toe te voegen en om zoete of zure producten te eten of toe te voegen aan gerechten.”

Tips voor zorgverleners

Irene wil zorgverleners verschillende tips meegeven. “Breng smaak- en reukveranderingen ter sprake. Mensen met kanker geven namelijk niet altijd zelf aan hier last van te hebben. Bij navraag blijkt verandering van smaak en/of reuk een groot en vervelend probleem te zijn.

Vraag ook de soort smaak- en reukverandering na. Bij een verminderde smaak kunnen bijvoorbeeld extra kruiden en specerijen helpen, terwijl bij een verstoorde smaak juist producten met een neutrale smaak beter gewaardeerd worden. Ook kan het helpen om de veelvoorkomende metaalsmaak ter sprake te brengen. Metaalsmaak is vaak een nieuwe ervaring voor patiënten, waardoor zij dit soms niet kunnen plaatsen of verwoorden. Het benoemen van de smaak kan al hulp bieden.

Laat patiënten ook weten dat hun smaak en/of reuk per chemokuur of zelfs per dag kan veranderen. Om deze reden is het belangrijk om verschillende producten te blijven proberen.”

Vertaling van kennis naar de praktijk

“Veel onderzoek is gericht op het in kaart brengen van smaak- en reukveranderingen bij mensen met kanker. Vervolgonderzoek is nodig om met die kennis te gaan kijken hoe het probleem het beste aangepakt kan worden in de praktijk. Hier is nog veel winst te behalen.”