Vanaf 2019 financieren wij een aantal nieuwe onderzoeksprojecten. Hiermee willen wij steeds meer ontdekken om iedereen een kans te geven tegen kanker. Hartelijk dank aan alle donateurs!
Hoofdonderzoeker:
Dr. Tora Skeidsvoll Solheim
Onderzoeksinstituut:
Norwegian University of Science, Noorwegen
Mensen met kanker krijgen vaak te maken met ernstig gewichtsverlies. Met name wanneer zij in de palliatieve fase (laatste fase) van de ziekte terechtkomen. Ernstig gewichtsverlies kan zorgen voor:
Het gewichtsverlies kan verschillende oorzaken hebben. Het kan komen doordat men minder of slechter eet, voedingsstoffen slecht opneemt of te maken heeft met kankergerelateerde cachexie*.
Wat gaan de onderzoekers doen?
Een groep mensen met alvleesklier- en longkanker in een vergevorderd stadium die palliatieve chemotherapie ondergaan, krijgt gedurende zes weken een interventie. Tijdens deze interventie:
Er is ook een controlegroep van mensen in dezelfde fase van de ziekte die de interventie niet krijgt aangeboden.
Wat willen ze bereiken?
De onderzoekers willen kijken of de voorgestelde interventie ernstig gewichtsverlies tegen kan gaan of kan verminderen. Hierdoor zouden patiënten in de laatste fase van de ziekte:
*Cachexie kan optreden in de laatste fase van ziekten, waaronder kanker. Het wordt gekenmerkt door ernstig gewichtsverlies en verlies van spiermassa, met of zonder verlies van vetmassa. Iemand met cachexie reageert niet op gebruikelijke voedingsinterventies. Dit leidt tot beperkingen in het functioneren.
Hoofdonderzoeker:
Dr. McCornack
Onderzoeksinstituut:
International Agency for Research on Cancer, Frankrijk
Slokdarmkanker is wereldwijd kankersoort nummer 8. In bepaalde delen van de wereld komt deze vorm van kanker veel vaker voor. In Afrika is dit bijvoorbeeld het geval. Wat is hier de reden van? Dit gaat Dr. McCornack met haar team onderzoeken.
Bepaalde keuzes in onze voeding en leefstijl kunnen een rol spelen bij het ontstaan van slokdarmkanker. Dit zijn onder andere:
De onderzoekers denken ook dat erfelijke factoren in combinatie met deze leefstijlfactoren ervoor zorgen dat bepaalde groepen mensen een hoger risico op slokdarmkanker hebben dan gemiddeld.
Wat willen de onderzoekers bereiken?
Slokdarmkanker wordt vaak pas in een laat stadium ontdekt, waardoor de overlevingskansen slecht zijn. Het is belangrijk dat mensen weten welke maatregelen ze zelf kunnen nemen om hun kans op slokdarmkanker te verkleinen. Ook kunnen de resultaten uit dit onderzoek helpen om bepaalde risicogroepen te identificeren, zodat screeningsprogramma’s ontwikkeld kunnen worden om slokdarmkanker eerder op te sporen.
Hoofdonderzoeker:
Dr. Brigid Lynch
Onderzoekinstituut:
Cancer Council Victoria, Australië
Eerdere onderzoeksresultaten laten zien dat lichaamsbeweging beschermt tegen bepaalde soorten kanker, waaronder borstkanker. In deze nieuwe studie willen de onderzoekers antwoorden vinden op de vraag hoe lichaamsbeweging precies de kans op borstkanker verkleint. Dus welke mechanismen er schuilen achter het verband tussen lichaamsbeweging en borstkanker.
Wat gaan de onderzoekers doen?
Door middel van systematisch literatuuronderzoek willen de onderzoekers achterhalen welke geslachtshormonen, metabole veranderingen en chronische ontstekingsreacties in verband staan met lichaamsbeweging en borstkanker. Vervolgens zullen ze alle relevante wetenschappelijke literatuur zoeken en bestuderen. Dit zal uiteindelijk leiden tot meer inzicht in hoe lichaamsbeweging de kans op borstkanker verkleint.
Wat willen ze bereiken?
De onderzoekers willen beter begrijpen waarom lichaamsbeweging van invloed is op het wel of niet krijgen van borstkanker. Ook kan dit onderzoek inzicht geven in nieuwe mogelijkheden voor medicijnen. Dit onderzoek zal helpen om richting te geven aan andere onderzoeken en om te bepalen waar verder onderzoek naar nodig is.
Hoofdonderzoeker:
Professor Bronwyn Kingwell
Onderzoeksinstituut:
Baker Heart and Diabetes Institute, Australië
Een stamceltransplantie is een levensreddende behandeling bij mensen met bloedkanker. Zo’n behandeling is zeer ingrijpend en betekent veel bedrust en het ondergaan van therapieën die mogelijk schade kunnen toebrengen aan hart en spieren. Hierdoor hebben deze mensen vijf keer meer kans op diabetes en hartaandoeningen, zoals een hartaanval of een hersenbloeding. In deze studie kijken de onderzoekers of meer bewegen ervoor zorgt dat deze patiënten minder kans hebben op onder andere de eerdergenoemde aandoeningen.
Wat gaan de onderzoekers doen?
Een groep mensen die een stamceltransplantatie bij bloedkanker hebben ondergaan, krijgt gedurende enkele maanden een interventie.
Deze interventie houdt in dat zij:
De onderzoekers kijken tijdens de interventie naar de:
Wat willen ze bereiken?
De onderzoekers denken dat wanneer deze groep mensen meer beweegt, ze minder achteruitgaan in hun functioneren (gemeten in de zuurstofopname en de hartfunctie). Ook denken ze dat de kwaliteit van leven verbetert, mensen minder vermoeid zijn en meer zelfredzaam zijn.
Het doel van deze studie is om met de uitkomsten het beleid rondom stamceltransplantaties aan te pakken en de gezondheidseffecten op de lange termijn te bestuderen. Ook hopen de onderzoekers patiënten die meer kans hebben op het ontwikkelen van diabetes, hartproblemen en beroertes als gevolg van de stamceltransplantatie te identificeren.
Hoofdonderzoeker:
Professor David Goldstein
Onderzoeksinstituut:
Prince of Whales Clinical School (UK)
Mensen die zijn behandeld met chemotherapie ervaren vaak nog langdurige klachten aan de zenuwen (neuropathie). Momenteel is hier geen goede behandeling voor. In deze studie gaan de onderzoekers kijken of een fysiek trainingsprogramma de klachten die horen bij neuropathie vermindert.
Wat gaan de onderzoekers doen?
Een groep mensen met neuropathie na chemotherapie gaat een fysiek trainingsprogramma volgen van acht weken. Dit programma bestaat uit drie keer per week een uur trainen, opgesplitst in krachttraining, duurtraining en balansoefeningen.
Wat willen ze bereiken?
De onderzoekers willen inzicht krijgen in het effect van beweging op de functie van het zenuwstelsel, de manier van lopen, balans, fijne motoriek en kwaliteit van leven. De onderzoekers verwachten dat het trainingsprogramma op al eerdergenoemde gebieden zal leiden tot verbetering en dat mensen minder klachten ervaren als gevolg van de neuropathie.
Hoofdonderzoeker:
Professor Hermann Brenner
Onderzoeksinstituut:
German Cancer Research Centre (Duitsland)
Mensen met darmkanker hebben veel last van vermoeidheid. Dit beïnvloedt hun kwaliteit van leven enorm. Eerder onderzoek heeft laten zien dat mensen met darmkanker vaak kampen met een tekort aan vitamine D. In deze studie gaan de onderzoekers kijken of extra vitamine D mensen met darmkanker helpt bij vermoeidheid.
Wat gaan de onderzoekers doen?
Een groep mensen met darmkanker met milde tot ernstige vermoeidheid en een tekort aan vitamine D, krijgt twaalf weken lang een vitamine D-supplement. Er zal ook een controlegroep zijn met darmkankerpatiënten die geen supplement, maar een placebo krijgt. Zowel de onderzoekers als de patiënten weten niet wie een vitamine D-supplement en wie een placebo krijgt.
In de periode tot een jaar na de start van de interventie volgen de onderzoekers alle patiënten om hun vitamine D-inname in die periode te bekijken. Ook kijken ze dan hoe de vermoeidheid en kwaliteit van leven van deze patiënten zich ontwikkelt. De onderzoekers zullen met behulp van vragenlijsten de mate van vermoeidheid en de kwaliteit van leven voor na de interventie in kaart brengen.
Wat willen ze bereiken?
De onderzoekers willen de uitkomsten van het onderzoek gebruiken in de praktijk om zo het vitamine D-tekort en vermoeidheid bij mensen met darmkanker te kunnen behandelen.