Feiten over voedingsvezels en darmkanker

Als iedereen voldoende voedingsvezels zou eten kunnen we ongeveer 12% van de gevallen van darmkanker voorkomen. Dit komt neer op ruim 1.800 gevallen van darmkanker per jaar in Nederland.

Het bewijs dat voedingsvezels het risico op darmkanker verlagen is overtuigend. Ons advies is om per dag minimaal 32 gram voedingsvezels binnen te krijgen. Help je cliënten om meer vezels te eten!

Hoe kunnen vezels het risico op darmkanker verlagen?

De precieze rol van voedingsvezels bij darmkanker is nog niet helemaal bekend, maar wetenschappers hebben de volgende verklaringen (4,5):

  1. Voedingsvezels vergroten het volume van de ontlasting. Hierdoor gaat de voedselbrij sneller door de darm en zijn mogelijke schadelijke stoffen minder lang in de darm aanwezig. Zo is er minder kans op beschadigingen in de darmcellen door eventueel kankerverwekkende stoffen.
  2. Er zijn aanwijzingen dat de korte-keten vetzuren, zoals boterzuur, de groei van kankercellen tegenhouden. Deze vetzuren komen vrij wanneer de bacteriën in de dikke darm fermenteerbare voedingsvezels afbreken.
  3. Voedingsvezels zorgen voor een verzadigd gevoel waardoor we minder snel trek hebben in (ongezonde) tussendoortjes. Hierdoor helpt een vezelrijk voedingspatroon bij het behouden van een gezond gewicht.

Wat zijn voedingsvezels?

Voedingsvezel is een verzamelnaam voor een aantal stoffen die zich bevinden in de celwand van planten. Voedingsvezels bereiken onverteerd de dikke darm. De voedingsvezels stimuleren de beweging van de dikke darm en zorgen voor een goede stoelgang. Er zijn verschillende soorten voedingsvezels. Op basis van hun eigenschappen kunnen vezels in twee groepen ingedeeld worden: fermenteerbare en niet-fermenteerbare voedingsvezels (1, 2). Beide soorten voedingsvezels zijn belangrijk voor een gezonde darmwerking.

  • Fermenteerbare voedingsvezels worden door de darmbacteriën in de dikke darm afgebroken en leveren een beetje energie (gemiddeld 2 kilocalorieën per gram vezel). Hierbij komen korte-keten-vetzuren, zoals boterzuur, vrij die de ontlasting soepel houden. Deze voedingsvezels voeden de darmbacteriën en worden daarom ook wel prebiotica genoemd. De meest bekende zijn inuline en fructo-oligosachariden. Deze stoffen zitten bijvoorbeeld in banaan, prei en ui.
  • Niet-fermenteerbare voedingsvezels worden niet afgebroken in de dikke darm en leveren geen energie. Ze vergroten het volume van de ontlasting en zorgen voor een zachte en soepele ontlasting. Een soepele ontlasting en meer volume verkorten de passagetijd door de dikke darm. Deze niet-fermenteerbare voedingsvezels zitten vooral in volkorenproducten en in de schillen van fruit. Voorbeelden zijn cellulose en lignine.

Plantaardige voedingsmiddelen bevatten vaak een combinatie van fermenteerbare en niet-fermenteerbare voedingsvezels, maar de verhouding kan per voedingsmiddel verschillen. Bij vezelrijke voeding is het belangrijk om veel te drinken. Vezels hebben vocht nodig om op te zwellen zodat er een vaste, maar toch soepele ontlasting ontstaat.

Nieuw onderzoek: volkorenproducten beschermen tegen darmkanker

Ondanks dat veel onderzoekers het verband tussen voedingsvezels en het risico op kanker bestuderen, is het verband tussen specifiek volkorenproducten en het risico op kanker nog niet vaak onderzocht. Mogelijk omdat informatie over de inname van volkorenproducten schaars is in populatiestudies. Het Wereld Kanker Onderzoek Fonds heeft daarom in 2011 een beurs toegekend aan onderzoekers van de Danish Cancer Society om een antwoord te vinden op de vraag of volkoren graanproducten beschermen tegen dikkedarmkanker.

Het onderzoek is inmiddels afgerond en uit de resultaten is gebleken dat er een verband is tussen de inname van volkoren graanproducten en een lager risico op distale darmkanker (het linkerdeel van de dikke darm). Er werd geen verband gevonden met kanker in andere delen van de dikke darm. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het weefsel in het distale deel van de dikke darm anders is dan in andere delen van de dikke darm en volkorengranen daardoor een ander effect hebben (3).

Het Deense onderzoeksteam, onder leiding van dr. Anne Tjønneland, gebruikten in dit onderzoek een biomarker (alkylresorcinol) in bestaande bloedmonsters om de inname van volkorenproducten te bepalen. Ze maakten gebruik van gegevens van 500.000 mensen uit heel Europa uit de EPIC studie. Uit deze onderzoekspopulatie kregen 1.550 mensen darmkanker. Het team heeft gekeken naar de concentratie van alkylresorcinol in het bloed van deze groep mensen en vergeleken de uitkomsten met het bloed van een controlegroep: mensen die geen darmkanker hadden gekregen.

Meer voedingsvezels

We zouden iedere dag minimaal 32 gram aan voedingsvezels binnen moeten krijgen voor de preventie van darmkanker (4,5). In Nederland krijgen we gemiddeld slechts tussen de 15 en 23 gram voedingsvezels per dag binnen (6). Download hier het informatieblad over voedingsvezels en producten waar veel voedingsvezels in zitten. Bekijk samen met je cliënten welke producten ze kunnen kiezen om meer voedingsvezels binnen te krijgen.

De vezeltest

Laat je cliënten ontdekken of ze voldoende voedingsvezels binnenkrijgen op www.vezeltest.info van de Maag Lever Darm Stichting.

Bronnen

  1. Voedingscentrum. Vezels
  2. Maag Darm Lever Stichting. Vezelrijke voeding.
  3. Kyrø C. et al. (2014). Plasma Alkylresorcinols, Biomarkers of Whole-Grain Wheat and Rye Intake, and Incidence of Colorectal Cancer. Journal of the National Cancer Institute
  4. World Cancer Research Fund International/American Institute for Cancer Research. Continuous Update Project Report: Diet, Nutrition, Physical Activity and colorectal cancer. 2011
  5. World Cancer Research Fund/American Institute for Cancer Research. Food, Nutrition, Physical Activity and the Prevention of Cancer: a Global Perspective. Washington DC: AICR, 2007
  6. RIVM, Nederlandse Voedselconsumptiepeiling 2007-2010